Klein lichttechnisch lexicon
Wat betekent LED? En wat is Candela? Antwoorden op technische verlichtingstermen worden in dit kleine woordenboek kort toegelicht.
Lampen & Verlichting
Halogeenlampen
Door de kleine afmetingen van de gloeilamp en de gloeidraad van een halogeenlamp is een nauwkeurige lichtregeling en dus het vermijden van diffuus licht mogelijk. De kleine armaturen, die in vele varianten verkrijgbaar zijn, worden in de industrie en de handel gebruikt waar geconcentreerd licht op een bepaald moment nodig is.
Tl-buizen
Fluorescentielampen zijn lagedruk kwikdampontladingslampen. Ze dekken ongeveer 70% van de totale behoefte aan kunstlicht, maar verbruiken slechts 50% van de energie die voor de verlichting wordt gebruikt. Ze bestaan uit een rechte of gebogen ontladingsbuis, waarvan de binnenkant is bekleed met fosforen en waarvan de uiteinden zijn voorzien van twee wolfraamdraadelektroden.
Laagspanningshalogeengloeilampen
Laagspanningshalogeenlampen zorgen door het kleine lichtpunt voor een exacte focussering en optimale lichtsturing. Zij zijn uitermate geschikt om in erg kleine lampen ingebouwd te worden die bedoeld zijn voor de accentuering met sterke lichtpunten. Laagspanningshalogeengloeilampen worden met een conventionele (magnetische) of elektronische transformator bedreven. Er bestaan verschillende typeseries voor de commercieel-professionele en de particuliere sector.
Woordenlijst
Lichtsterkte
Het beschrijft de hoeveelheid lichtstroom die op een bepaald oppervlak valt. Meer bepaald is de verlichtingssterkte het quotiënt van de lichtstroom en het oppervlak. Als bijvoorbeeld een lichtstroom van 1000 lumen gelijkmatig op een oppervlak van 5 m2 valt, geeft dit een verlichtingssterkte van 200 lux. De prestaties van het oog hangen in belangrijke mate af van de verlichtingssterkte.
Candela
Candela is de maatstaf voor de lichtsterkte. Kortom: cd.
Diffusiefilter
Een diffusiefilter verstrooit het licht van een lichtbron.
EVG
Afkorting voor elektronische ballast. Zie ook onder ballast.
Kleurtemperatuur
Beschrijft de kleurindruk van een lamp.
Warm licht =< 4000 K
Koud licht => 4000 K
Kelvin
Wettelijke temperatuureenheid. Wordt ook gebruikt om temperatuurverschillen aan te geven. Genoemd naar William Thomson, de latere Lord Kelvin, die in 1848 de thermodynamische temperatuurschaal introduceerde.
Lichtrendement
Hoe groter het lichtrendement van een lamp, hoe economischer de verlichting kan zijn. Het lichtrendement wordt berekend op basis van de uitgestraalde lichtstroom en het geabsorbeerde elektrische vermogen. Bij conventionele gloeilampen ligt deze over het algemeen tussen 6 en 15 lm/W, terwijl deze bij fluorescentielampen 40 tot 100 lm/W bedraagt.
Lichtsterkte
De lichtsterkte beschrijft de hoeveelheid licht die in een bepaalde richting in de ruimte wordt uitgestraald. De lichtsterkte van een lamp of armatuur is echter niet in alle richtingen hetzelfde. Als de lichtsterkten in de ruimte (of in vlakken) rond de lamp of het armatuur worden gemeten, wordt de lichtsterkteverdeling verkregen, die de fotometrische eigenschappen nauwkeurig beschrijft.
Lumen
Meeteenheid voor het aangeven van de lichtstroom die door een lamp wordt uitgestraald.
Lux
Meeteenheid voor het opgeven van de verlichtingssterkte.
Puntlichtbron
Een punt in de ruimte dat licht uitstraalt, wordt een puntlichtbron genoemd.
Veiligheidsklassen
De mechanische, thermische en veiligheidstechnische voorschriften voor lampen zijn in internationale en Europese normen uitgebreid beschreven. Van doorslaggevende betekenis is het voorschrift EN IEC 598 (Luminaires – General requirements and tests). De conformiteit bij dit voorschrift zorgt ervoor, dat lampen zodanig geconstrueerd zijn dat zij geen gevaar vormen voor de veiligheid van personen, huisdieren en goederen mits zij volgens de voorschriften aangesloten, onderhouden en gebruikt worden. Deze voorschriften dienen ter voorkoming van:
- Elektrische schokken bij aanraking
- Storingen van de lamp
- Verkorting van de levensduur van de lampen en verlichting
- Brandgevaar van de lampen en verlichting in uw omgeving
Het bewijs wordt geleverd door de markering (VDE, SEV, ÖVE, KEMA). De beschermingsklasse geeft aan hoe de armatuur wordt beschermd tegen elektrische schokken (kortsluiting) (EN IEC 598). De toekenning kan worden uitgevoerd aan de hand van Romeinse cijfers of pictogrammen.
Ze betekenen:
I. Bedrijfsisolatie en randaarding van alle geleidende delen waarmee in aanraking kan worden gekomen
II. Bedrijfsisolatie en extra veiligheidsisolatie, geen randaarding
III. Bedrijfsstatus aan en met veiligheids- en laagspanning (max. 50 V)
Voorschakelapparatuur
In tegenstelling tot gloeilampen moeten ontladingslampen met een voorschakelapparaat worden gebruikt vanwege hun negatieve stroomsterktekenmerken. Het conventionele voorschakelapparaat bestaat uit smoorspoelen die met geschikte starthulpmiddelen zoals gloeistarters voor een voldoende hoge ontstekingsspanning zorgen en de lampstroom beperken.
Waarneming
Onder waarneming wordt het ervaren van een prikkel verstaan: de oren horen geluiden, de neus ruikt geuren en de huid voelt temperatuur en contact. De speciale eigenschappen van het licht en de functie van de ogen bepalen nu, hoe lichtprikkels waargenomen en verwerkt worden. Daarnaast is iedere lichtprikkel ook een kleurprikkel. De volgende randvoorwaarden maken principieel een goede waarneming mogelijk:
- Het object moet over een zeker minimumcontrast ten opzichte van zijn omgeving beschikken (licht- of kleurcontrast)
- Het object moet over een bepaald minimumformaat beschikken
- Er moet een bepaalde minimumlichtsterkte aanwezig zijn (object en/of omgeving)
- Het oog moet aan de desbetreffende lichtsterkte binnen het gezichtsveld gewend zijn
- Het object moet zich lang genoeg in het gezichtsveld van de kijker bevinden
- Het gezichtsvermogen moet correct functioneren (gecorrigeerde oogafwijkingen)
- De kijker mag niet al te moe zijn
- De kijker moet over een psychisch goede gesteldheid beschikken